Sigarenfabriek Van Gerve en Van Dijck – Goirle
In 2016 meldde de heer G. van Heeswijk van de Heemkundige Kring in Goirle dat zij in het bezit waren van een nota van de Eerste Goirlesche Sigarenfabriek Van Dijck. De nota van 26 juli 1902 vermeldde de verkoop van 500 sigaren aan de heer Eduard van Puijenbroek voor de prijs van f 13,50.
Met behulp van het krantenarchief van Delpher kwamen enige zaken aan het licht. Van Dijck was al eerder betrokken bij een V.O.F.
Blijkens een akte van 12 januari 1901 van notaris A.A.M. van Eijl te Tilburg werd een Vennootschap onder Firma aangegaan door 3 vennoten. De heren Joseph van Gerve, sigarenfabrikant te Goirle, Norbertus Cornelis Willebrordus van Dijck, gemeentesecretaris wonende te Diessen en Antonie van Vugt, gemeentesecretaris te Goirle. Doel van de V.O.F. was het fabriceren van- en het drijven van handel in sigaren, handelend onder de naam “Van Gerve en Van Dijck”.
De vennootschap werd voor 10 jaar aangegaan, aangevangen in januari 1901 en eindigend in december 1910. Bij beëindigen van de firma dient 6 maanden ervoor schriftelijk opzegging gedaan te zijn. Allen waren tekeningsbevoegd, echter bij geldleningen, geld opnemen, borgtocht en zaken betreffende de onroerende goederen waren alle 3 handtekeningen vereist.
De vennootschap is van korte duur geweest, want na 8 maanden, op 11 september 1901 werd de vennootschap ontbonden. De reden ervan is niet te achterhalen. Terugrekenend is dus in maart al besloten het verzoek tot ontbinding aan te vragen. We moeten ons afvragen of de firma wel operationeel is geweest of dat ze alleen op papier bestond. Sigarenfabrikant van Gerve is in die korte tijd naar alle waarschijnlijkheid gewoon doorgegaan met het fabriceren van sigaren. De afhandeling van de ontbinding werd gedaan door Antonie van Vugt, bevoegd met het plaatsen van zijn privé handtekening. Boven zijn handtekening dienden de woorden “Van Gerve en Van Dijck in liquidatie” te staan.
Over de nota zijn nog een paar opmerkingen te plaatsen.
- Op de nota staat Eerste Goirlesche Sigarenfabriek. Dat is vreemd, omdat Van Gerve reeds voor de oprichting al sigarenfabrikant in Goirle was.
- Op de nota staat vervolgens import en export. Het is aannemelijk dat van import en export geen sprake was maar dat de handelsactiviteit zich tot de regio beperkte.
- De nota is gedateerd 26 juli 1902. Toen was de V.O.F. al ontbonden. In de oorspronkelijke akte heette de firma “Van Gerve en van Dijck”. Het briefpapier vermeldt nu alleen Van Dijck. Van Dijck is dus in zijn eentje verdergegaan met de sigarenhandel en gebruikte daarvoor nieuw briefpapier. In ieder geval heeft hij 500 sigaren van het merk El Sol de Cuba verkocht aan de heer van Puijenbroek, een kleine order van 10 kistjes van 50 sigaren of 5 kistjes van 100 sigaren.
- De embalage (kistjes) konden omgeruild worden bij een nieuwe bestelling of tegen de gefactureerde prijs worden teruggenomen. Voorwaarde was dat ze onbeschadigd waren. De kistjes waren toen eenvoudig gemaakt en nog niet gebanderolleerd. Dit inleversysteem (een soort statiegeld) kwam in die tijd bij meerdere sigarenfabrieken voor.
- Uit de terugname van embalage blijkt dat die werd gebruikt om opnieuw met sigaren te vullen. Dat zouden sigaren van Van Gerve kunnen zijn als die nog actief was en niet gebrouilleerd was met Van Dijck na de opheffing van hun V.O.F.
- Na 1902 zijn er geen gegevens over de firma Van Dijck meer te vinden. Gezien zijn baan als gemeentesecretaris zou je zijn handel in sigaren kunnen opvatten als een nevenverdienste die langzaamaan verdween.
Bronnen:
Uit: www.delpher.nl
- Nederlandsche Staatscourant 22-01-1901
- Nieuwe Tilburgsche Courant 20-01-1901
- Nieuwe Tilburgsche Courant 14-09-1901