Sigaretten van Zuid-Amerikaanse tabak
In september 1946 klaagden de winkeliers over de slechte distributie van tabaksproducten in ons land. Er was met name een tekort aan sigaretten. Om de sigarettenkeuze te verruimen heeft de regering een partij Zuid-Amerikaanse tabak aangekocht waardoor er 43% sigaretten meer konden worden gefabriceerd. De nieuwe sigaretten werden niet gesausd, en de prijs werd op 40+8ct per pakje gesteld. Men bepaalde wel dat de rantsoenen niet verhoogd werden.
De sigaretten waren louter bedoeld om tegemoet te komen aan de wens van de roker om uitsluitend sigaretten op hun bonnen te ontvangen. Half oktober begonnen enige fabrieken reeds met de levering van de “donkere” sigaretten.
In november protesteerde de detailhandel tegen deze Domingo (Zuid-Amerikaanse) sigaret. Het publiek wilde deze sigaretten niet vanwege hun smaak. Om de ingekochte tabak toch kwijt te raken werden in de maanden november en december 210.000.000 sigaretten gemaakt. Hoewel talrijke winkeliers de sigaretten wilden ontvangen bleek het merendeel ontstemd over de kwaliteit.
Het Rijksbureau voor Tabak en Tabaksproducten ( R.B.T.T.) bepaalde dat deze winkeliers hun sigaretten konden inleveren. Voor de ingeleverde sigaretten werden geen normale sigaretten verstrekt, maar vond rantsoenverrekening plaats. Wie in aanmerking wil komen voor gewone sigaretten moest ook Zuid-Amerikaanse afnemen omdat de fabrikanten verplicht werden deze te fabriceren.
Eind november meldde het R.B.T.T. dat de verrekening met de rantsoenen op zijn vroegst in maart 1947 kon plaats vinden. Het R.B.T.T. beval de industrie en groothandel de Zuid-Amerikaanse sigaretten aan de detailhandel te blijven afleveren. Bij weigering van de winkelier mocht geen enkel ander tabaksproduct worden verstrekt. De vakgroep detailhandel in Tabak en Tabaksproducten adviseerde daarom hun leden de sigaretten niet in te leveren.
Intussen heeft de in brede kringen geuite kritiek zeer zeker effect gehad. Begin 1947 is men op zoek gegaan naar betere tabakken. De regering kocht uitstekende Amerikaanse Virginia-tabakken van een constante melange en in de tweede helft van 1947 werd een rantsoenverdubbeling in het vooruitzicht gesteld. Intussen slonk de voorraad Zuid-Amerikaanse sigaretten.
Vanaf 1 november 1947 mochten de restanten Zuid-Amerikaanse sigaretten zonder bon verkocht worden. Dat gold niet voor de andere merken. Aan de sigarettenfabrikanten werd medegedeeld dat het vanaf 1 november verboden was de tekst “vervaardigd van Zuid-Amerikaanse tabakken” op de verpakking te vermelden. Daarmee kwam een eind aan een slecht inkoop avontuur van Zuid-Amerikaanse tabak. De pakjes Zuid-Amerikaanse sigaretten zijn dus maar 1 jaar in omloop geweest
Zuid-Amerikaanse sigaretten zijn o.a. gefabriceerd door De Unie van Tabaksfabrieken, onder het merk Fine. Batco (British American Tobacco Company) bracht het merk Lister uit, Ardath het merk Dobraz, Batschari het merk Ohio en Dobbelmann een schuifdoosje en een smalle cupverpakking Olifant. Voor al deze sigaretten geldt de eenheidsprijs 40+8 ct. Van Santos en Brados is de fabriek nog niet gevonden.
Bronnen:
– Krantenarchief Delpher
– Alg.Rijksarchief toegangsnr.2.06.076.02
– De Tabaksdetaillist 1947
– Tabaksverpakkingen uit de collecties F. Tijmstra, L. Bracco Gartner , C. Molendijk