Opkomst en ondergang van Yohaï
Yohaï was een kleine sigarettenfabriek in Amsterdam. Kenmerkend voor deze fabriek was het produceren van goedkope sigaretten. Hoe kwam het dat Yohaï zo goedkoop kon produceren?
In 1930 kwam de jonge Albert Ravelli (ook wel Albert Yohaï genoemd) als tabaksexpert van Turkije naar Nederland. In Turkije had hij het melangeren van tabakssoorten geleerd. Deze kennis gebruikte hij toen hij zijn fabriek in Amsterdam begon. Hij was zelf de inkoper van de tabak en melangeur van 20 tot 30 tabakssoorten. Dikwijls wist hij op veilingen partijen tabak voordelig in te kopen. Zijn 2e hands-machines kocht hij op van grotere sigarettenfabrieken. Hij deed niet aan reclame via reclamebureaus om kosten te besparen. Hij maakte zelf teksten voor zijn eigen merken. Verder schakelde hij merendeels de groothandel uit door rechtstreeks aan winkels en winkelketens te verkopen. Alles bij elkaar genomen kon hij daardoor voordelig produceren en concurrerend zijn.
In 1930 richtte hij zijn sigarettenfabriek op met zijn broer Robert en de heer Roosen. De fabriek was gevestigd op de Kromboomsloot 67 te Amsterdam. Kleinschalig ving hij aan met het produceren van sigaretten. Mede door de crisis van de dertiger jaren waren zijn goedkope sigaretten in trek. In 1934 was er een binnenbrand op de 1e en 2e verdieping van de fabriek. De oorzaak was onbekend, maar de voorraad sigaretten en tabak ging verloren, de machines raakten beschadigd. Toch lukte het Albert om de zaak weer op te starten. De heer Roosen, waarschijnlijk geldschieter, verdween van het toneel. Albert en Robert werden de twee firmanten.
Op 1 december 1942 slaat het noodlot toe. Zijn broer Robert overlijdt op de jonge leeftijd van 37 jaar. De heer J. Rottenberg nam zijn plaats in, de firma wordt hiermee een Vennootschap onder Firma: Yohaï & Co.
In 1946 verlaat Rottenberg alweer de firma, die inmiddels verhuisd is naar de Oude Zijds Achterburwal 128-132. Albert wordt enig firmant.
In 1945 trouwt Albert met Marie Louise Reynaerts. Op 12 mei 1946 wordt hun zoon Marco Albert geboren.
Eind 1945 verkoopt Yohaï als eerste in Nederland sigarettenhulzen om met een eenvoudig apparaatje zelf sigaretten te maken. Daardoor konden zijn klanten nog goedkoper roken. Hij levert onder eigen firmanaam hiervoor de benodigde shag uit de kerverij.
De periode na de oorlog verloopt voorspoedig. Zijn hulzen worden gretig afgenomen zodat hij in 1952 twee soorten hulzen verkoopt onder de namen Ideal in een etui en Royal met kartonnen mondstuk in een doos van 100 hulzen voor 32 ct. Ook verschijnen er nieuwe sigarettenmerken o.a. Collorys, Occasion, B.B.C., White House, Pacha ( egyptische sigaret) , Levante shag en Oriënt shag. Hij levert ook de eenvoudige apparaatjes voor zijn hulzen.
In 1963 verhuist de fabriek naar een nieuwbouw pand in Sloterdijk aan de Elementenstraat 13. Doorlopend vraagt hij om personeel voor inpakwerkzaamheden (meestal meisjes), monteurs voor de sigaretten- en inpakmachines en een man voor de kerverij. Een bestelkaart uit 1968 toont de producten die hij op dat moment in zijn assortiment heeft.
Naast eigen merken doet hij in 1970 zaken met winkelketens zoals de Sperwergroep en de Hema. De 4=6 winkels van de Sperwergroep komen als eerste met een eigen merknaam uit. Eros 3, 4=6, en de witte sigaret verschenen in de schappen van de winkelketens. Ook de Spar, onderdeel van de Sperwergroep, verscheen met een eigen merk. De naam en bedrukking van de eigen merken werden door de winkelketens zelf verzorgd.
Zijn prijs was f1,- voor 25 sigaretten, voor die tijd een lage prijs ten opzichte van de gangbare merken. Aangezien er een klein winstpercentage op de verkoop zat meden een aantal tabakswinkels zijn producten. Toch behield hij zijn marktaandeel binnen zijn eigen kanalen. In de welvaartsperiode van 1960-1970 stoorden de grote sigarettenfabrikanten zich aan de goedkope sigaretten van Yohaï. Zij verlaagden hun prijs naar f1,00 per pakje om concurrerend te worden.
Door het instorten van de Duitse markt waar hij veelvuldig naar exporteerde werd de productie van witte sigaretten in blanco verpakking niet meer rendabel. Concurrentie uit het binnenland en verlies van het afzetgebied leidde tot de ontbinding van de Yohaï Tobacco Holding BV in 1982. Dat was nog niet het einde van zijn fabriek.
In Oldenzaal had Albert nog een fabriek “Pipehouse BV” waarvan hij ook directeur was. Aangezien hij in Sloterdijk niet kon uitbreiden wilde hij de productie van Sloterdijk naar Oldenzaal verplaatsen waar hij 3 keer zoveel kon produceren. Zijn productie van 15 miljoen sigaretten per jaar wilde hij verhogen naar 40 miljoen per jaar. In Duitsland waren de sigaretten duurder dan in Nederland en de Duitsers zochten hun heil in goedkopere merken.
In 1983 had Albert de machines van Sloterdijk al naar Oldenzaal verplaatst. Zijn 15 Amsterdamse personeelsleden had hij ontslagen. Die namen daar geen genoegen mee en begonnen een rechtszaak. De Rechtbank oordeelde dat hij bij zijn besluit de ondernemingsraad (wettelijk verplicht) niet had ingeschakeld. Een fout met grote gevolgen.
Hij moest de machines terugplaatsen en de werknemers weer aan het werk houden. De ondernemersraad zou 5 weken de tijd krijgen om een advies uit te brengen.
Als Albert Ravelli zijn fabriek niet zou herstarten zou hij een boete krijgen van 700.000 gulden. Nu moest hij al een dwangsom van 200.000 gulden betalen. Albert verklaarde in de rechtbank dat hij dat geld niet kan opbrengen en zijn faillissement is onontkoombaar. Al zijn 60 werknemers van de twee fabrieken komen op straat te staan.
Daarmee eindigt Yohaï, tijdens zijn bestaan een eigenzinnige kleine fabriek binnen de sigarettenindustrie.
Yohaï – fabrikantnummer 6414
Bronnen:
- Kranten uit Delpher, periode 1934 t/m 1983
- Telegraaf 02-04-1970
- De Tabaksalmanak 1951/1952
- Tijdschrift: De Tabaksplant 1945
- Afbeeldingen: uit diverse particuliere collecties