Op mijn website vindt u korte artikeltjes en informatie die te maken hebben met de TABAKSGESCHIEDENIS. Kies een categorie, klik en scroll. Lees eerst het AVG. Heeft u aanvullende gegevens of vragen? Klik boven in de balk op Contact. Veel leesplezier, Fred Tijmstra

Overige onderwerpen

Het eesten van tabak

Het eesten van tabak

Tabaksbewerking

De tabak werd via tabaksmakelaars op tabaksbeurzen ingekocht.

De droge tabak, bros en breekbaar, werd uit de aangekochte vaten of balen gehaald. Daarna werden de bladeren bevochtigd om soepel en lenig te worden zodat ze niet meer kunnen breken. Bij kleine fabriekjes gebeurde dat door met de hand de tabak te besproeien,  grotere fabrieken maakten gebruik van trommels waarbij de bladeren door middel van stoom bevochtigd werden.

De oudste methode was eerst een melange te maken door de verschillende tabakssoorten op een stenen vloer op elkaar te leggen. Daardoor ontstond een stapel waarbij na elke nieuw gelegde laag gesproeid werd. De stapel werd afgedekt met doeken om uitdrogen te voorkomen. De ingevochte stapel liet men hooguit 2 dagen staan.

Tabakssoorten verschillen in taaiheid, nerf en structuur, daarom werden ze per soort bevochtigd en pas in een later stadium gemengd tot een melange.

De tabak ging daarna in lengterichting naar de snijmachine om in verschillende breedten gesneden te worden voor sigarenbinnenwerk, rooktabak, en shag.

Tabaksbladeren voor het omblad en dekblad voor sigaren werden na bevochtiging eerst gestript door de hoofdnerf er uit te halen. De bladhelften werden door een wals plat gestreken en netjes opgestapeld. De handwerk bosjesmaker kon later met de hand de juiste vorm uit het bladhelft snijden, afhankelijk van het model sigaar. Later werd daar een machine voor uitgevonden.

De gesneden tabak werd in de stripmachine in kleine stukjes gescheurd en door een rooster geperst waarin zich openingen bevonden. De grootte van deze openingen bepaalden de grootte van de stukjes. Aan de machine konden roosters met grotere of kleinere openingen gemonteerd worden.

Als er nog geen melange was toegepast werd dat eerst gedaan door de bladstukjes te vermengen in een ronddraaiende mengtrommel.

Het eesten

De inmiddels ontstane melange van bladstukjes voor sigaren of dunne reepjes voor rooktabak en shag is nog te vochtig en moet worden gedroogd om schimmelvorming tegen te gaan en aroma te behouden. Deze bewerking heet eesten of roosten.

De oudste methode is het gebruik van een haardplaat of een zinken bak die door een daaronder liggend houtvuur verhit werd. De gesneden tabak werd in de haardplaat of bak gestrooid en door harken met de hand in beweging gehouden om verschroeien te voorkomen.

Deze manier van eesten bracht het gevaar van brand in de werkruimte met zich mee. Dat was een risico en ondanks de strenge maatregelen kwam dit herhaaldelijk voor. Om te mogen eesten was een hinderwetvergunning vereist. Die werd door de gemeente verstrekt als aan de eisen van brandveiligheid, stank- en rookafvoer was voldaan.

Een verbeterde eestmethode bij kleine fabrikanten, denk aan een eenmanszaak, is het gebruik van een metalen kacheloven in plaats van haardplaten. De oven werd gestookt met turf of hout. Op de oven werd een metalen bak met gaten geplaatst. Met behulp van ijzeren haken werd de bak er af getild om de tabak om te kunnen roeren om daarna weer op de oven te plaatsen. Dat herhaalde zich tot de tabak voldoende droog was.

Bij middelgrote fabrieken gebruikte men een ronddraaiende droogtrommel met dubbele buitenwand. Binnen in de trommel bevonden zich haken die de tabak goed door elkaar mengden. Deze droogtrommel of eesttrommel werd onderaan met hout of kolen gestookt. Na droging werd de tabak er uitgeschept en in de ervoor geplaatste manden, kisten, of opengesperde jute zakken gedaan.

Grote fabrieken hadden soms meerdere eesttrommels naast elkaar, gestookt met kolen. Op onderstaande foto ziet men de kisten en een mand afgebeeld om de gedroogde tabak op te vangen. Rechts liggen de kolen om te stoken.

Een volgende stap in de ontwikkeling is het gebruik maken van een gas- of elektromotor. Met behulp van banden werd de trommel aangedreven. Door meerdere aandrijfwielen aan te koppelen kon 1 motor verschillende machines via overbrenging van banden in werking stellen.

De laatste fase is het gebruik van machines die geheel op elektriciteit werden aangedreven en onderdeel vormden van de tabakbewerkingstraat. Volledig beveiligde automatische kolossen waarbij je de bewerking niet meer kunt zien.

Afbeeldingen

  1. Uit: Landstand in Zeeland 03-09-1943
  2. Museum het Houten Huis – De Rijp
  3. De tabak en de tabaksfabrikaten – Jacob Wolf z.j.
  4. Archief Museum Douwe Egberts – Joure
  5. Archief Nationaal Tabaksmuseum Wervik
  6. Streekmuseum De Roode Toren – Doesburg
  7. Nationaal Tabaksmuseum Wervik

Dit vind je misschien ook leuk...